Door: Marijke Osinga
“Ja, het gaat meestal wel OK. Wat ik het lastigst vind, is dat ik zo afhankelijk ben geworden en dat je veel meer moet plannen. Vroeger pakte ik de auto en bezocht ik op een avond spontaan wat vrienden. Dat kan niet meer”, zegt Daniël Knegt.
Triatlon
Ik bezoek hem bij hem thuis in Hazerswoude Dorp. Hij woont in een huis dat ruim is opgezet met een tuin die grenst aan de Kromme Rijn. Een geleidehond, zo groot als ik ze zelden zie, gaat op bevel van Daniël goedmoedig in zijn mand liggen. De kinderen van Daniël staan een beetje verlegen naar mij te kijken, maar steken dan beiden een handje naar me uit om me zich voor te stellen. Matz en Nouk heten ze, bijna zes en twee jaar oud. Daniëls moeder past vandaag op ze omdat Daniëls vriendin Linda aan het werk is. Ze werkt op een zorgboerderij. Ook Daniël heeft na mijn bezoek nog een druk programma.
Daniël is een grote man met sterke handen. Daniël hoopt in 2020 als triatlonatleet samen met zijn team aan de Paralympische Spelen in Tokio te kunnen deelnemen. Hij zegt hierover: “Het is een zware strijd met veel concurrentie. Uiteindelijk mogen de beste negen teams van de wereld meedoen aan de paralympische spelen in Tokio. Om dat te bereiken, moet je wedstrijden doen over de hele wereld. Zo begon het team het seizoen in Tasmanië, een eiland van Australië, waar het een vierde plaats wist te behalen.
Buddy’s, coach, trainers en sponsoren
Behalve om gezin draait het bij Daniël om zijn topsport. “Gemiddeld trainen we zo’n twaalf tot twintig uur per week. In de triatlon wordt er gesproken over een zogenaamde guide. Dat is een begeleider die tijdens het rennen en het zwemmen met een bandje aan Daniël vast zit en de racetandem bestuurt. Daniëls vaste guide is Koen de Leeuw.
Het team van Daniël bestaat uit meer enthousiaste mensen die deze topsport mogelijk maken. Naast buddy’s, een coach en trainers voor zowel het zwemmen als het hardlopen, worden ook de financiën geregeld, want topsport kost enorm veel geld. Het team van Daniël wordt ondersteund door diverse bedrijven en instanties.
In coma
Daniël was militair. Hij was uitgezonden geweest naar Irak en zou naar Afghanistan gaan, toen hij in 2005 tijdens een trainingsmissie in de bergen met een jeep in Zuid Frankrijk over de kop sloeg.
Daniël vertelt: “De jeep rolde over mijn hoofd heen. Mijn collega’s verleenden heel vakkundig meteen eerste hulp. Met een traumahelikopter werd ik geëvacueerd. De verwondingen bleken zo ernstig dat het ministerie van Defensie dezelfde avond mijn ouders naar Frankrijk heeft gevlogen omdat mijn levensverwachting zeer gering was.”
Daniël is bijna drie weken in coma gehouden. Ondertussen is hij met een speciaal medisch vliegtuig naar Nederland overgebracht. “In het Universitair Medisch Centrum te Utrecht hebben de chirurgen letterlijk mijn schedel stukje bij beetje gereconstrueerd en aan elkaar geschroefd.”
“Mijn moeder heeft verteld dat ik blind zou zijn”
“Dat ik mijn gezichtsvermogen gedeeltelijk en uiteindelijk volledig kwijt zou zijn wist men direct, maar pas op het moment dat ik weer volledig bij kennis was kwam er voor mijn familie een einde aan de onzekerheid dat ik geen hersenbeschadiging had.
Nadat ik al zes dagen bij kennis was, heeft mijn moeder in bijzijn van mijn vriendin en familie verteld dat ik blind zou zijn. Tot die tijd had ik me dat niet gerealiseerd. Het was een erg emotioneel moment.”
Daniël moest na zijn ziekenhuisopname beginnen met revalideren. Aanvankelijk werd gekozen voor het Militair Revalidatie Centrum (MRC) te Doorn. “Omdat het MRC niet gericht is op een visuele beperking, ben ik naar Visio Het Loo Erf in Apeldoorn gegaan. Daar was het wel even wennen. Als militair ben ik redelijk direct.” Daniël lacht bij de herinnering eraan.
Intensieve periode
“Het Loo Erf was een intensieve periode. Naast het non-visueel leren leven is hier mijn passie voor tandem-wielrennen begonnen. Muziek leren maken maakte ook deel uit van de revalidatie. Door het ontbreken van mijn zicht was mijn dag- en nachtritme gemakkelijk ontregeld. Zo kwam het voor dat ik midden in de nacht keyboard ging spelen. De combinatie van het ontbreken van muzikaal talent en het nachtelijke tijdstip werd me niet in dank afgenomen.”
Daniël pauzeert even. Dan vervolgt hij:
“Mensen zien eerst mijn beperking en daarna wie ik ben. Bijna nooit is het andersom. Dat stoort me.”
Drukke perrons
Verder vind ik dat blinden en slechtzienden op één hoop worden gegooid, terwijl het heel veel verschil maakt of je nog iets of helemaal niet meer kunt zien. Bijvoorbeeld op stations. Ik vind stations weinig toegankelijk. Perrons zijn druk, de trappen leveren stress op en als je de lift uitstapt, weet je doordat het in de lift gezegd wordt wel waar perron 9 is, maar dan weet je nog niet waar perron 9b is.
Als ik op een perron sta vind ik het lastig om mensen aan te spreken. Er is veel lawaai en iedereen is vaak te druk met zichzelf. Soms bel ik wel eens een bekende. Via beeldbellen kunnen zij dan mijn situatie zien en aanwijzingen geven om bijvoorbeeld de juiste trein of bus te vinden.”
Afhankelijkheid
Met de sport zijn we als team afhankelijk van elkaar. Zo heb ik ook de afhankelijkheid een positieve rol in mijn leven weten te geven.
Sport betekent zoveel meer dan alleen fysiek bezig zijn. Het geeft mij een mentale uitlaatklep. Sport verbindt mensen met elkaar en dankzij de sport heb ik zoveel leuke, interessante mensen leren kennen.
Sporten zal altijd wel een centrale rol in mijn leven blijven innemen. Na mijn topsportcarrière ga ik misschien wel een praktijk openen als sportmasseur. Ik heb er een opleiding voor gedaan en heb ook een praktijkruimte bij mijn huis. Zo kan ik vanuit huis werken.
Sportmasseur is een mooi en bijzonder beroep omdat je op een fysieke wijze mentale en lichamelijke verzorging kan bieden.
Slimme techniek
Daniël probeert ondanks zijn visuele beperking zo onafhankelijk mogelijk te leven. Slimme techniek kan een goede oplossing bieden om je zelfredzaamheid te vergroten.
Zo heeft hij Google home aangeschaft. “Zeg Google, doe alle lichten uit”, demonstreert Daniël een voor hem zeer nuttige functie van het apparaat. “Die zijn allemaal uit.” Het apparaat zo groot als een cd blijkt op allerlei vragen, als wat het laatste nieuws is, wat de weersverwachting is, maar ook hoe het geluid van een orang-oetang klinkt, antwoord te geven.
Als ik weg wil gaan, zeg ik dat ik een helpende hand nodig heb om het trapje bij zijn voordeur af te komen. “ik breng je wel even naar de taxi. Kom maar mee”, zegt Daniël en neemt me bij de hand. Ik vertrouw het maar half en schuifel zo onhandig naar voren, dat ik bijna alsnog val. “Je moet luisteren.”, berispt Daniël me en loopt dan zo kordaat met me naar de passagierskant van de auto dat ik me even afvraag of Daniël toch nog iets kan zien.
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 16 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.