“Ik wilde de kans krijgen te bewijzen dat ik het kon.” Deze uitspraak doet Eelco Brinkman meermalen als hij terugdenkt aan de tijd toen hij solliciteerde en werkgevers zijn visuele beperking soms als een onoverkomelijke drempel zagen. Op 7 oktober mocht ik een gesprek met hem voeren in zijn appartement in Leidschendam.
Aan de muur tegenover de eettafel waaraan ik heb plaatsgenomen, zie ik exotische snaarinstrumenten hangen. Verschillende foto`s van het formaat van een poster decoreren de rest van de wanden van de kamer van Eelco. Muziek en fotografie zijn hobby`s van hem, weet ik uit zijn website.
Oogcontact
Nog bezig mij van koffie en een appelflap te voorzien, begint Eelco: “Ik zie al vanaf mijn geboorte slecht. Mijn irissen zijn onderbroken (coloboma). Daarnaast heb ik nystagmus waardoor mijn ogen een beetje trillen.
Door het ontbreken van oogcontact voelen mensen zich soms ongemakkelijk wanneer ze mij ontmoeten. Of ze denken dat ik hen niet begrijp of dat ik erg nerveus ben. Ik heb geleerd om veel te knikken en bevestigend te brommen. Maar omgekeerd heb ik zelf het oogcontact ook van jongs af aan gemist. Pas op mijn achttiende hoorde ik dat het bestond. Maar daarvoor voelde ik al: ik mis iets in de communicatie met anderen. Ik heb het ook ervaren als een belemmering om een relatie met een vrouw te krijgen.”
Confronterend
“De ogen zijn het sieraad van de mens. Je kunt beperkingen indelen in zichtbaar en niet zichtbaar. De gevolgen zijn dan wezenlijk verschillend”, meent Eelco. Gevolg van zijn zichtbare anders zijn was dat hij als klein kind regelmatig werd uitgescholden. Bij de korfbal bijvoorbeeld, omdat het hem moeite kostte de bal te vangen. Zelfs toen hij volwassen was, zei een collega eens tegen hem: “Je ziet er zo blind uit.”
“Het is de kunst op dit soort uitspraken verstandig te reageren. Want het is niet uit kwaadaardigheid dat ze zich zo uitdrukken.” Eelco`s commentaar is rustig, soms rationeel, vaak ironisch.
Heimwee
Van zijn zesde tot zijn achtste jaar bezocht Eelco de Prins Alexanderschool in Huis ter Heide, vlak bij Zeist. Hij verbleef hier intern. “Ik had heel veel heimwee”, herinnert hij zich. “In de weekenden raakte ik emotioneel in de knoop. Op zondagen was ik vaak boos omdat ik op maandag weer van huis weg moest. Ook mijn moeder pinkte dan wel eens een traantje weg.”
Vanaf zijn achtste jaar bezocht Eelco een dagschool voor slechtziende kinderen in Rotterdam. `s Avonds kon hij dan gewoon bij zijn ouders in Den Haag zijn. Wel had hij weinig vriendjes bij hem in de buurt doordat hij hele dagen van huis was. Bij die dagschool ging hij ook naar de mavo. “Erop terugkijkend heb ik heel veel aan dit onderwijs gehad. Ik heb geleerd het maximale uit mijn zicht te halen.”
“Ik fietste graag hard”
De vierde en vijfde klas van de havo doorliep hij op een reguliere middelbare school. “Mijn klasgenoten waren heel behulpzaam. Ik mocht hun aantekeningen altijd overnemen.”
“En je ouders? Hoe gingen die met je om?”, vraag ik. “Die lieten me veel ruimte. Ze waren in staat om over hun eigen angst heen te stappen. Zo fietste ik met hun medeweten in die tijd door de stad. Dat gaf mij vrijheid en onafhankelijkheid. Maar ik fietste graag heel hard. Anderen die mij voorbij zagen flitsen, maakten er wel eens een grapje over.”
Bibliothecaris
Het maken van een beroepskeuze vond Eelco moeilijk met het oog op zijn slechte zicht. “Er was te weinig kennis hierover bij professionals”, herinnert hij zich.
Eelco vroeg de directeur van een opleiding tot bibliothecaris of hij met zijn langzame leestempo in staat zou zijn om bibliothecaris te worden. De man antwoordde dat je als bibliothecaris heus niet alle boeken hoefde te lezen. Hij was heel bereidwillig en gaf Eelco een kans.
Toen Eelco na afronding van de opleiding begon te solliciteren, bracht hij tijdens de gesprekken zijn visuele beperking meteen ter sprake. “Als men vroeg hoe ik was gekomen, zei Ik bijvoorbeeld dat ik met het openbaar vervoer was gekomen omdat autorijden met mijn slechte ogen ‘niet was aan te raden’. Tot mijn verbazing werd ik op twee plaatsen tegelijk aangenomen.”
Extra kruisje
Na een paar jaar als muziekbibliothecaris gewerkt te hebben, besloot Eelco psychologie te gaan studeren. “Toen ik in 1988 afstudeerde, verkeerde Nederland in een economische crisis. Er was weinig werk. Mijn slechte ogen waren nog een extra kruisje”, vertelt hij.
Zo solliciteerde Eelco bij een revalidatiecentrum naar een stageplaats als beroepskeuzepsycholoog. Hij dacht daarvoor genoeg kennis in huis te hebben en, mede gezien zijn eigen moeizame beroepskeuze, meer dan voldoende feeling. Na een gesprek van drie kwartier kon Eelco gaan. “U moet goed begrijpen”, motiveerde de revalidatiepsycholoog zijn beslissing, “dat wij hier werken met `echte` mensen met echte problemen.”
Automatisering
In de jaren tachtig en negentig van de vorige eeuw was er een stichting `Pion`, die academici, die geen baan konden vinden, de mogelijkheid bood zich om te scholen in de automatisering. Een baan zou hierna gegarandeerd zijn. Eelco volgde deze opleiding met succes, maar het leverde hem geen baan op omdat het bedrijfsleven hem niet representatief genoeg vond.
Hij volgde daarna een opleiding in de automatisering voor mensen met een beperking en mensen met een migratieachtergrond. De bij deze opleiding horende stageplaatsen werden pas, na enige politieke druk, door enkele ministeries aangeboden. Zo belandde Eelco bij het ministerie van Justitie. Binnen het ministerie solliciteerde hij later naar een baan als onderzoeker.
Toeval
Tot tweemaal toe hielp het toeval hem een handje. Doordat een voormalige collega met precies zo`n prismaloep als Eelco naar volle tevredenheid zijn werk had gedaan, kreeg Eelco de kans zich te bewijzen. Een andere leidinggevende bij het ministerie had een vader die ook slechte ogen had. Mede daarom gaf hij Eelco een kans.
Eelco kreeg werk bij de Afdeling Rechtsbijstand en Juridische beroepen. Daar ging het goed. “Ze hadden vertrouwen in mij”, verklaart hij zijn succes. Hij kreeg interessante klussen en werkte bijvoorbeeld mee aan beleid voor Alternatieve Geschillenbeslechting.
Overstap
Aangemoedigd door het succes bij Justitie maakte Eelco de overstap naar de Inspectie Jeugdhulpverlening en Kinderbescherming, maar dat bleek een grote vergissing. “De hele inspectie stond krom van de spanning. Het leek net een gesloten gezin”, was Eelco`s conclusie.
Eelco vluchtte weg en kwam terecht bij het ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Daar heeft hij een aantal jaren gewerkt, maar hij kon er niet aarden. “Er heerste daar een negentiende-eeuwse werkcultuur. Ik kreeg slaapproblemen en was daardoor niet in staat volledige werkweken aan de slag te zijn.”
Ontslag
De werkgever was een andere mening toegedaan. Hij achtte het gezichtsvermogen van Eelco de reden van zijn ziek zijn en weigerde een beter passende functie te zoeken. Er volgde ontslag dat door Eelco tot aan de Centrale Raad van Beroep werd aangevochten.
“Ik ben erg teleurgesteld dat mijn argumenten niet serieus werden genomen “Ik ben volledig afgekeurd. Hoewel ik graag wilde re-integreren, werd me daartoe geen gelegenheid geboden. “ Er klinkt wrangheid door in zijn stem.
Nu doet Eelco vrijwilligerswerk. Hij is actief betrokken bij de molen de Salamander in Leidschendam. Daarnaast zitten hij en ik allebei in de Ledenraad van de Oogvereniging. “Ik doe alleen datgene waarvan ik zeker weet dat ik het goed kan. Ik verveel mij nooit.”
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.