“Ik heb al zoveel meegemaakt”, verzucht Vincent tijdens een gesprek dat ik met hem bij zijn tante in Amsterdam, waar hij een paar dagen logeerde, mocht voeren. Het initiatief hem bij zijn tante te bezoeken kwam van Vincent. Ik had hem gezegd dat hij wel heel ver weg woonde.
Centraal wonen
Sinds april van dit jaar woont Vincent in Groningen in Centraal Wonen. Daar heeft hij een woning en voert hij een eigen huishouden. Centraal Wonen heeft gemeenschappelijke voorzieningen en ruimten, waar de bewoners gebruik van kunnen maken. Zo kun je je inschrijven om gezamenlijk te eten. Vincent heeft op zaterdagochtend een koffie-uurtje met de mensen aldaar en bespreekt met hen de gebeurtenissen van de voorbije week.
Grootste lol
Vincent is slechtziend ten gevolge van een zuurstoftekort bij zijn geboorte. De eerste jaren op de basisschool heeft hij regulier onderwijs gevolgd. Vanaf groep 6 zat hij op Bartiméus in Zeist. “Daar had ik de grootste lol met andere slechtzienden. We praatten er altijd over de Eredivisie. Dat vonden we interessant”, vertelt Vincent. Nadat Vincent een paar jaar praktijkschool had gevolgd en een VMBO-diploma had behaald, deed hij een opleiding tot Helpende Zorg en Welzijn.
Ik loste dat op
“Toen ik me in de zomer van 2010 verveelde, heeft mijn vader ervoor gezorgd dat ik vrijwilligerswerk bij Visio in Vries kon doen. Daardoor mocht ik er voor mijn opleiding stage lopen. Ik zat in de keuken en hielp bij de distributie”, herinnert Vincent zich.
“Ik liep daar wel tegen problemen aan. Ik kon bijvoorbeeld de stickers op de kratten niet lezen en ook niet de lijsten van de woningen, waar ik het voedsel moest brengen. Ik loste dat op door de stickers groter te maken en de lijsten groter uit te printen. Op een weegschaal had ik streepjes gezet bij de gewichten die ik vaak nodig heb.”
“Ik heb op het VMBO al geprobeerd of het Hoveniersbedrijf bij mij paste, maar ik schoffelde naast het onkruid de planten weg, maaide het gras en liet stroken staan. Ik moest op tijd werken. Dat lukte me niet. ”
In een verzorgingshuis liep Vincent eveneens een stage. Hij mocht hier het eten langs een aantal aanleunwoningen brengen. Ook hier speelde zijn slechte zicht hem parten. “In de woningen stonden de borden en kopjes niet op vaste plaatsen. Dat maakte het voor mij erg lastig dingen te vinden. Daarnaast kon ik de namen en de data op de plastic zakjes waarin zich de vleeswaren en de kaas bevonden, niet lezen. Daardoor moest ik aan collega`s vragen de worst of de kaas voor de desbetreffende bewoner van de kar te halen. “
Ze bleven mij stimuleren
Op mijn vraag wat dat met hem doet, telkens iets te proberen en elke keer zijn neus te stoten, antwoordt Vincent: “Dat vind ik natuurlijk vervelend, maar ik heb voor de meeste dingen, die ik tegenkwam, oplossingen gevonden, waardoor ik de stages kon afmaken. Alleen bij het Hoveniersbedrijf liep ik echt vast en heb ik daarom moeten afhaken.”
De ouders van Vincent toonden zich betrokken. “Ze bleven mij stimuleren en zoeken naar stage- of schoolmogelijkheden waar ik zonder problemen met mijn zien mijn werk zou kunnen doen.”
Een MBO-opleiding tot Facilitair medewerker was het volgende project waaraan Vincent begon. Dit keer koos hij voor een Beroepsbegeleidende Leerweg (BBL), een combinatie van werken en leren, waarbij de student in dienst is van een erkend leerbedrijf.
Groentewinkel
Een baan als receptionist bij Visio de Brink, een instelling waar mensen met een visuele en verstandelijke handicap kunnen wonen en waar dagbesteding voor hen aanwezig is, ging hem wel goed af. Tijdsdruk speelde hier geen rol. Wat hij niet kon lezen, kon hij uitvergroten. Sommige collega`s waren evenals Vincent blind of slechtziend. “We hadden heel veel lol omdat we elkaar begrepen”, vertelt Vincent.
“Ik had zo weinig telefoontjes te beantwoorden en ander werk te doen dat ik alle hoogtepunten van de Olympische Spelen en de Tour de France op mijn werk kon zien. Ik verveelde me en heb ontslag genomen.”
Vincent zette samen met zijn vader een groentewinkel op. Bij de producten plaatste hij grote prijskaartjes. De inkopen deed hij samen met zijn vader. Het geld was voor hem wel een probleem. Omdat de winkel aan een doodlopende straat stond in een klein dorpje, rendeerde hij niet. Vincent had de droom ooit nog eens in een ziekenhuis te mogen werken.
Het klinkt een beetje vies
Het Martiniziekenhuis in Groningen bood hem een kans. Hij kreeg een participatiebaan, waarbij hij patiënten moest wassen, hen te eten moest geven en hen moest vervoeren. “In het begin was ik zo trots, dat ik dit werk mocht doen. Het kostte me echter steeds meer energie. Het klinkt een beetje vies, maar ik kon niet zien of ik de poep goed van de billen van patiënten had gewassen. Ook plekjes op de huid kon ik niet zien. De bedden waren wit en de muren van het ziekenhuis ook. Dat betekende te weinig contrast voor mij als ik met een patiënt in bed door de gangen reed. Bij het vervoer van de patiënten was ik steeds bang dat ze onwel zouden worden en ik het niet zou merken. Ik had hier veel stress van. Ik voelde me niet meer lekker in mijn vel zitten.”
Opnieuw stond Vincent op straat. “Ik heb heel veel jobcoaches aangeschreven en had uiteindelijk beet. Ik mag nu kratten voor ziekenhuizen schoonmaken en van stickers ontdoen. Ik mag ook de vloer dweilen. Ik vind het wel leuk om te doen. Het is niet werk dat past bij mijn intelligentie, maar andere banen waar ik meer tot mijn recht kom, leveren mij problemen met mijn zicht op.”
Wel zegt hij: “Jullie, die hebben doorgeleerd, hebben het bij het vinden van werk toch gemakkelijker dan ik.”
Privéleven
Op mijn vraag hoe het met Vincent in zijn privéleven gaat, zegt hij: ”Ik heb wel contacten, maar mis echte contacten. Vriendschappen met leeftijdsgenoten bedoel ik. Ik zou ook graag een vriendin hebben.” “En de woongroep dan?” “Nee, de mensen daar zijn in het algemeen veel ouder dan ik. Ik zou wel graag met hen willen scrabbelen of rummikuppen om hen zo wat beter te leren kennen.”
Samen met zijn tante zwaait hij mij uit. Het is zijn laatste dag bij haar in Amsterdam.
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 16 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.