Door: Marijke Osinga
Jet Dielingen, voor iedereen met wie ze kennismaakt “tante Jet”, begroet mij met een dikke knuffel bij de deur van haar appartement in Rotterdam als ik bij haar thuis kom om haar te interviewen. Ik heb haar een aantal weken eerder ontmoet bij een koffieochtend van Beter Zien Anders Kijken, een organisatie in Rotterdam die mensen met een visuele beperking perspectief wil bieden bij de omgang met hun beperking. Vooral mensen met een migratie-achtergrond zouden zich hier welkom weten.
Twee keer voor de hemelpoort
Jet heeft een woonkamer met een royaal bankstel en een bescheiden eettafel. Op de eettafel zie ik een bakje staan waaruit een papier omhoog steekt met grote letters erop. “Dat is mijn postbakje”, zegt Jet. “Eenmaal per week komt een ambulante woonbegeleider om met mij de post door te nemen en alles wat verder geregeld moet worden samen met mij te doen. Sinds ik twee jaar geleden een herseninfarct heb gehad, ben ik erg vergeetachtig geworden. Daarom helpt ze mij. Zij heeft me aangeraden alle post in het bakje te stoppen. Voorheen liet ik alles in mijn kamer rondslingeren.”
“Een herseninfarct?”, vraag ik. “Ja, een herseninfarct en drie hartinfarcten in de afgelopen paar jaar. En nu heb ik ook nog een gebroken schouder die niet geopereerd kan worden. Als ze mij onder narcose brengen zou ik niet meer wakker worden. Mijn hart is te zwak geworden. Ik heb helse pijnen gehad. Ik moet er goed aan denken dat ik mijn arm niet belast. Vorige week nog wilde ik even een grote pan soep van het vuur halen en naar de tafel brengen. Mijn ex-man, Ramon, had die voor de mensen van Beter Zien Anders Kijken gemaakt. Toen ik de pan in mijn handen had, schoot de pijn als een gemene pijl in mijn schouder. Ik gilde het uit en liet de pan vallen.”
“Dat klinkt niet goed.”
“Nee, dat is het ook niet. Ik heb al 34 jaar diabetes. Dat is de oorzaak van al deze dingen. Twee keer heb ik voor de hemelpoort gestaan, maar Petrus heeft me beide keren teruggestuurd.
“Ik bleef maar in mijn ogen wrijven”
Door mijn diabetes ben ik ook slechtziend geworden. De afgelopen 22 jaar zijn mijn ogen langzaamaan slechter geworden. Op een gegeven ogenblik had ik jeuk, jeuk, heel erge jeuk aan mijn ogen. Ik bleef maar in mijn ogen wrijven. Ik dacht dat het op deze manier over zou gaan. Maar dat was helemaal niet goed. Mijn ogen gingen ineens heel snel achteruit. Nu is mijn linkeroog blind en zie ik met mijn rechteroog nog 8%. Het netvlies van mijn rechteroog droogt uit en verschrompelt. De oogarts voorspelt dat ik ook aan dit oog blind zal worden. Nu heb ik het meeste last van het zonlicht.”
“Je zult wel moeten prikken. Hoe doe je dat met je slechte zicht? Heb je iemand die je helpt?”
“Drie keer in de week komt ‘s morgens en ‘s avonds een thuishulp om mij te prikken. De andere dagen doet mijn zoon het. Daardoor ben ik niet zo aan tijd gebonden.” Jet maakt het plaatje compleet van wie haar helpen: “Eenmaal per week komt een ergotherapeut om mij te helpen en eenmaal per week ga ik naar de dagbesteding hier vlakbij. Daar begroeten ze me met applaus omdat ze zo blij zijn mij weer te zien”, Jet lacht.
Zorgverleners
“Fijn dat ze zo blij met je zijn”, zeg ik. “Maar wat betekent het eigenlijk voor jou om zoveel zorgverleners bij je thuis te krijgen? Vind je dat niet moeilijk?”
“Ja”, antwoordt Jet. “Dat heb ik heel akelig gevonden. Vooral dat iedereen zich met je gaat bemoeien. Ik was altijd heel zelfstandig en regelde alles zelf. Tot drie jaar geleden heb ik hulp gehad van de psychiatrische instelling BAVO om hier mee te leren omgaan. Ze hebben me daar geweldig geholpen.”
Gelovig
Ze zwijgt even. Dan voegt ze monter toe: “Ik ben niet stuk te krijgen. Ik ben een gelovig mens. Ik leef op Gods genade. Ik ben wel eens teruggevallen, dat ik van de weg die God mij wees, afweek. Dan liet God me gewoon aanmodderen totdat ik Hem weer terug vond. God doet wonderen voor mij, echt waar. Van Hem getuig ik in de kerk. Door Hem laat ik me leiden. Door Hem weet ik nu wat het doel van mijn leven is.”
“En dat doel is?” vraag ik. “Anderen die het nog moeilijker hebben dan ik ondersteunen en hen aan te moedigen om te volharden in het geloof”, zegt Jet prompt.
“En, kun je mij ook vertellen welke wonderen God je laat ervaren?” Jet straalt. “God heeft heel veel mensen op mijn pad gestuurd, die mij verder hebben geholpen. Dat heeft mij zoveel vreugde gegeven dat ik mij nu echt gelukkig voel.”
“Lekker snoepje”
Tante Jet is in Suriname geboren. Daar heeft ze een opleiding gevolgd tot onderwijzeres. Op haar twintigste jaar vluchtte ze min of meer het land uit, weg van haar vader, die haar het leven niet gemakkelijk maakte.
“De eerste die ik in Rotterdam zag staan bovenaan de trap van het huis waar ik een tijd zou verblijven, was Ramon, de man met wie ik later ben getrouwd. Ik weet nog dat ik dacht: `Wat een lekker snoepje is dat!’. We hebben vier kinderen gekregen, een dochter en drie zonen. Toch is ons huwelijk niet gelukkig geweest. Ik voelde me lang niet altijd veilig. We zijn lang geleden al gescheiden. Ik heb de kinderen dus alleen moeten grootbrengen en heb daarnaast ook als onderwijzeres gewerkt. Dat vond ik heel zwaar.”
Kruis
Ze vervolgt: “Maar de laatste paar jaar gaat het heel goed tussen Ramon en mij. Ik heb God leren kennen en dat geldt sinds een paar jaar ook voor Ramon. Hij is daardoor erg veranderd. Nu toont hij zijn lieve, behulpzame karakter.”
De bel gaat en even later komt Mildred, een vriendin van Jet, binnen. Ze nestelt zich met een deken om zich heen op een stoel in de hoek van de kamer. “Milly heeft het altijd koud”, lacht Jet. Als Jet loempiaatjes op tafel neerzet, schuift Mildred bij ons aan.
“Je hebt een heel groot kruis aan de muur hangen”, merk ik op.
“Ja, in elke kamer heb ik een kruis aan de muur. Eens kwamen mensen van een kerk bij mij binnen en zeiden: `Jet, je moet dat kruis van de muur halen. Jezus is allang geleden gestorven.’ Ik zei hen: `Weten jullie dan niet dat Jezus nog elke dag lijdt en voor ons sterft?’ en zij antwoordden: ‘Nee Jet, haal dat kruis weg.’ Toen heb ik gezegd: ‘Dames, verlaat mijn huis. Jezus blijft hier, bij mij.’”
Zonlicht
Mildred lacht: “Jet weet wat ze moet zeggen. Ze schrijft trouwens ook prachtige teksten.” Jet beaamt: ”Ja, liedteksten schrijven is een hobby van mij. Pas geleden heb ik nog een tekst voor de begrafenis van de moeder van een vriendin van mij geschreven.” Ze neuriet:
“Toen jij mij verliet, op een warme dag nam je het zonlicht met je mee. Ik voelde even mijn hart stilstaan. Het werd donker om mij heen.”
Bij mijn vertrek omhelst Jet me nog eens uitbundig en zegt: “Nu zijn wij voor altijd vrienden.”
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.