Thuis in Nederland: Hossam Althakali (1993)
Geplaatst op: 31 oktober 2019Door: Marijke Osinga
“Je kunt reisassistentie op het station krijgen. Dat kun je een uur voor vertrek aanvragen. En bij aankomst in Roosendaal kun je gebruik maken van Valys. Maar je kunt natuurlijk ook buslijn 312 richting Breda nemen. Dan moet je bij de vierde halte uitstappen. Ik wil je daar wel ophalen als je dat prettig vindt”, zegt Hossam Althakali tegen mij als ik met hem afspreek dat ik op 23 september naar hem toe kom om hem te interviewen.
Op de dag van mijn aankomst staat Hossam, een niet al te grote, tengere man, me al bij de bushalte op te wachten. Hij gaat mij voor naar zijn huis. Hij vindt met zijn stok de weg. Bij elke oversteekplaats houdt hij het ding horizontaal voor zich uitgestoken. “Ben je helemaal blind?”, vraag ik. “Ja, maar dat had ik je ook al verteld toen ik je aan de telefoon had”, antwoordt Hossam. In zijn straat zegt iemand hem gedag. Hossam groet terug.
“Je kent je buren hier al?”, informeer ik. “Als iemand mij groet, zeg ik iets terug, maar verder gaat het niet. Bij Visio het Loo Erf, waar ik heb gerevalideerd, raadden ze mij aan contact te leggen met de buren. Ik wil wel contact maken, maar de buren zijn voorzichtig.”
Palestijn in Syrië
Hossam is in Damascus geboren. “Ik ben eigenlijk een Palestijn. In de praktijk was het verschil tussen Syriër of Palestijn zijn in Syrië niet zo groot. Wij konden gewoon naar school gaan en studeren of werken. We hadden echter geen stemrecht. Ook kregen wij geen Syrisch paspoort, wel een reisdocument. In Syrië werd dit document erkend. Dat geldt niet voor andere landen. Daardoor kostte het ons meer moeite te vluchten.”
Hossam vluchtte met zijn vader zo`n vier jaar geleden. “Na anderhalf jaar volgden mijn moeder, mijn zus en mijn broer”, vertelt Hossam. “Zij wonen nu in Oosterhout. Dat is ongeveer veertig kilometer van hier.”
Opnieuw geboren
Als ik van thee en een snoepje voorzien ben en Hossam koffie voor zichzelf gezet heeft, vervolgt hij:
“Toen ik in Nederland kwam, was het of ik opnieuw geboren werd. Alles was anders, het eten, de regels, het systeem en vooral de taal. Ik wilde meteen Nederlands leren. Anders zou het wel heel lastig worden in Nederland te leven. Mensen zeiden tegen mij dat ik rustig aan moest doen en niet zo`n haast moest hebben. Maar voor mij was het echt heel belangrijk om de taal te leren.
Ik mocht naar Visio het Loo Erf. Daar kreeg ik taalles. Ik heb er een jaar gerevalideerd. Verlenging van de revalidatie om de taal nog beter te leren kon ik niet krijgen. Bijna iedereen met een migratieachtergrond vroeg bij Visio het Loo Erf om verlenging van de revalidatie, vooral om de taal beter te leren. De belangrijkste reden waarom we bij Visio het Loo Erf wilden blijven is dat er voor mensen met een visuele beperking en een migratieachtergrond geen speciale taalschool is.” Hossam gaat een beetje gefrustreerd verder:
“Ik heb mij in Breda bij een gewone taalschool aangemeld. In deze omgeving betaalt de gemeente de taalschool als je geen geld krijgt voor taallessen omdat je bijvoorbeeld ontheffing van de inburgeringsplicht hebt gekregen. De taalschool weigerde mij in eerste instantie te accepteren omdat ze, zeiden ze, geen ervaring hadden met blinde mensen.
Op de taalschool
Zeven maanden heb ik samen met Visio geprobeerd daar les te krijgen. Uiteindelijk mocht ik een gesprek met hen hebben. Toen mocht ik bij hen op les komen.
Ik heb nu niveau A2 gehaald. Dat is lager dan ik zou kunnen. Ik heb voor dit niveau gekozen omdat ik eerst een beetje aan de school wilde wennen. Daarnaast wilde ik de school de mogelijkheid geven om aan mij te wennen. Dat was misschien nog wel belangrijker. Ook had ik nog moeite met de grammatica en het schrijven.”
“Hoe heb jij eigenlijk je examen bij de taalschool gedaan? De examens zijn toch heel visueel?”
“Eerst heb ik gevraagd of de taalschool voor mij een vrijwilliger had die mij kon helpen met visuele delen van het examen. Die hadden ze niet beschikbaar. Toen heb ik gevraagd of ik naar het examen mijn eigen taalvrijwilliger mocht meenemen. Daar gingen ze mee akkoord.”
“En wat zijn nu je plannen? Wil je gaan studeren?”
“Ik ben mij nog met iemand van Visio Breda aan het oriënteren. Ik heb in Damascus aan de universiteit sociologie gestudeerd en had het derde jaar afgerond toen wij vluchtten. Ik zou twee jaar terug moeten in mijn studie als ik de studie zou willen voortzetten. In dat geval zou ik weer in het eerste jaar zitten.
“Het oogcafé vind ik leuker”
Mijn droom is nu om rechten te gaan studeren aan de universiteit. Ik moet dan wel beter worden in de Nederlandse taal. Een ander probleem is dat ik tot mijn dertigste jaar studiefinanciering kan krijgen. Ik ben nu 26. Daarom overweeg ik rechten op MBO- of HBO–niveau te gaan doen.”
Hossam gaat eenmaal per week naar een taalcafé en eenmaal per maand naar het oogcafé. “Het oogcafé vind ik leuker. Daar weet ik zeker dat de mensen goed Nederlands spreken. Bij het taalcafé komen mensen van verschillende nationaliteiten die elk hun eigen taalfouten maken. Dat maakt het wel lastig.”
Mijn grootste hobby
“Je vertelde mij aan de telefoon dat je showdown doet. Wat is dat eigenlijk?”
“Showdown is een soort tafeltennis, dat door mensen met een visuele beperking gespeeld kan worden. We spelen met een batje en een bal met belletjes erin die tijdens het spelen geluid maakt, waardoor we horen waar hij is. Iedereen heeft een bril op waar je niet doorheen kunt kijken. Mensen zonder visuele beperking kunnen zo ook aan dit spel meedoen.
Ik speel sinds juni vorig jaar. Ik doe al mee aan competities. Volgende week ga ik naar Duivendrecht om daar een wedstrijd te spelen. Ik denk niet dat ik win. Daarvoor speel ik nog te kort. Wel vind ik het met de andere spelers erg gezellig. Showdown is mijn grootste hobby.” De stem van Hossam klinkt ineens een stuk vrolijker.
“Ik fiets ook wel met iemand op de tandem. Ik heb daarvoor een vrijwilliger gehad. Maar dan ben ik veel afhankelijker. “
Als Hossam mij weer naar de bushalte brengt, zegt hij bij het afscheid: “We houden contact.”
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.