Naar de inhoud
Tekst grootte

Thuis in Nederland: Kokob Weldemariam (1984)

Interview
Nieuws
Geplaatst op: 4 april 2019
Door: Marijke Osinga In januari reis ik af naar Apeldoorn om daar met Kokob Weldemariam te spreken. Een laagje sneeuw van enkele centimeters maakt dat het treinverkeer ontregeld is. Buiten het station in Apeldoorn zijn de stoepen zuinigjes schoongeveegd, zodat ik bij elke stap hulp nodig heb. Het lijkt een goede voorbereiding te zijn op mijn gesprek met Kokob. Kokob woont sinds anderhalf jaar in Apeldoorn in een flat op de eerste verdieping. Acht maanden geleden heeft zijn vriendin Aziema zich bij hem gevoegd.

Docent Engels

Kokob is geboren in Eritrea. Op zijn zesde jaar kreeg hij problemen met zijn zicht. Op zijn zevende jaar was hij blind. Retinitis Pigmentosa (RP) was hiervan de boosdoener. Ondanks deze beperking wist hij toch een schoolopleiding te volgen en Engels te studeren. Als docent Engels gaf hij gedurende vijf jaar les aan een middelbare school. Op een kwade dag werd hij opgeroepen voor militaire dienst. Kokob zegt hierover: “Iedereen moet in Eritrea in dienst. In mijn geval betekende dit dat ik het salaris dat ik met lesgeven verdiende, moest afdragen aan de regering en dat gedurende enkele jaren. Ik nam een bijbaantje bij de vakbond van jonge docenten om toch in mijn levensonderhoud te kunnen blijven voorzien.” Er kwam een abrupt einde aan deze tijd toen de regering pamfletten vond en dacht dat de schrijver van deze pamfletten een van degenen was die voor de vakbond werkte. ”De politie ging langs het huis van mijn familie om mij op te pakken. Ik verstopte mij. In Eritrea is het in de gevangenis niet fijn.”

Op de vlucht

Kokob besloot zijn land te ontvluchten. Via Soedan en Libië wist hij met een bootje over de Middellandse Zee in Italië te komen. Het ging niet altijd goed. In Soedan werd hij op een gegeven ogenblik op straat gevonden. Toch vond hij helpende handen op zijn weg, mensen die hij vertrouwde en die hem meenamen. Zelfs in een gevangeniscel in Soedan, die hij gedurende veertien dagen met velen moest delen, kreeg hij hulp. “Ik ben maar één keer echt in de steek gelaten.”, herinnert Kokob zich. “Toen waren we in de woestijn. Een jongen van een jaar of zestien dwong ons hem te volgen. Wij vertrouwden hem niet en protesteerden. Toen haalde hij een pistool tevoorschijn en begon op ons te schieten. Iedereen rende weg. Ik bleef alleen achter. Ik hoorde mensen heel hard huilen. Die kant ben ik uit gerend. Zo kwam ik weer bij de groep terecht.”

Italië

In Italië heeft Kokob drie dagen in het bos geslapen. “Ik wilde in Italië geen vingerafdruk geven omdat ik daar geen toekomst had”, zegt Kokob. Sinds 2003 worden de vingerafdrukken van asielzoekers opgeslagen in een centraal datasysteem, het Eurodac. Het idee achter deze centrale opslag is dat met deze vingerafdrukken kan worden vastgesteld in welke staat een asielzoeker Europa is binnengekomen. Deze staat wordt op grond van een Europese verordening verantwoordelijk gesteld voor het asielverzoek. “Door redders werden wij verspreid over Italië. Ik kwam in Milaan. Daar ben ik naar het Centraal Station gegaan. In de trein zat ik bij twee Duitse vrouwen. Zij zeiden dat ze voelden dat Nederland beter voor mij was dan Duitsland. Nederland is gastvrij. Veel mensen spreken Engels. Daarom ben ik naar Amsterdam gereisd. Daar heb ik mij bij de politie gemeld. Van Amsterdam ben ik naar het aanmeldcentrum van de Immigratie- en Naturalisatiedienst (de IND) in Ter Apel gegaan.”

“Zo mis ik de mogelijkheid tot integratie”

Een volgend adres, waar Kokob enige tijd verbleef, was het Asielzoekerscentrum (AZC) in Zaandam, waarna hij naar Budel verhuisde waar hij een verblijfsvergunning kreeg. Overloon was de vierde locatie waar Kokob terecht kwam. Inburgeren in Nederland betekent lessen Nederlands volgen en examens doen. Zowel de lesstof als de examenstof bevatten elementen waar je je ogen bij moet gebruiken. Met een slecht zicht wordt dat lastig. Daarom heeft de overheid een visuele beperking aangemerkt als een grond voor ontheffing van de plicht tot inburgeren. Kokob zegt hierover: “Ik vind dat niet terecht. Zo mis ik de mogelijkheid tot integratie.”

Nederlands leren

Anderhalf jaar na zijn aankomst in Nederland ging Kokob revalideren in Visio Het Loo Erf. Kokob zegt: “Ik heb mijn tijd in het Loo Erf vooral gebruikt om Nederlands te leren.” Na zijn revalidatieperiode klopte Kokob aan bij de gemeente om hulp te krijgen om zijn taalvaardigheid te vergroten. De gemeente gaf Kokob te verstaan dat mensen als hij vrijstelling krijgen en dat integreren dus niet nodig is. Kokob probeerde op zijn beurt de gemeente duidelijk te maken dat integreren in de Nederlandse samenleving juist zijn doel was en dat dat de reden was dat hij de Nederlandse taal beter wilde leren spreken. Uiteindelijk werd een compromis gesloten, waarbij de gemeente iets bijdroeg en het UAF (een organisatie die vluchtelingen begeleidt bij hun studie in het hoger onderwijs en het vinden van een baan die aansluit bij hun capaciteiten) ook een deel van de kosten voor zijn rekening nam.

Sociaal Werk

Drie maanden geleden heeft Kokob zijn B2-examen gehaald. Hiermee heeft hij voldoende kennis van de Nederlandse taal om aan een HBO- opleiding of een universitaire studie te beginnen. De gemeente weigerde aanvankelijk om hem toestemming te geven verder te leren, omdat hij ouder dan 30 was. Na veel aandringen van verschillende partijen werd hem uiteindelijk de mogelijkheid geboden in twee jaar een HBO-opleiding te voltooien. Kokob koos voor de opleiding Sociaal Werk. Een stage plaats had hij snel gevonden bij vluchtelingenwerk Apeldoorn en later bij Lucrato, een organisatie die bemiddelt bij mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt. Bij dit laatste bedrijf moest hij Eritreeërs begeleiden van studie naar werk. “Dat ging goed”, zegt Kokob.

“Ik volgde de lessen zonder dat ik de stof had kunnen doornemen”

De theorie tot zich nemen vormde een groot probleem. Kokob vroeg bij het UWV een apparaat aan dat voor hem gedrukte tekst in gesproken tekst zou kunnen omzetten. Het UWV weigerde dit apparaat te verstrekken. Kokob klopte aan bij Dedicon, een organisatie die informatie voor mensen met een visuele beperking voelbaar of hoorbaar kan maken. Boeken inspreken kost heel veel tijd. “Eenmaal in de drie weken moesten wij een dinsdag op school zijn. Ik volgde de lessen zonder dat ik de stof had kunnen doornemen.”

“Tijd, veel tijd”

Kokob concludeert: “Integreren kost tijd, veel tijd, vooral als je een visuele beperking hebt. Dat begrijpen mensen niet.“ Hij gaat verder: “De gemeente geeft de mogelijkheid om in twee jaar een HBO–opleiding af te ronden. Daarbij denken ze niet aan de aanpassingen die voor mensen met een visuele beperking nodig zijn, aan de taalbarrières en aan het gebrek aan kennis van de Nederlandse cultuur.” Kokob veralgemeniseert: “In Nederland moet je binnen drie jaar inburgeren. Maar sommige mensen hebben een oorlogstrauma en anderen zijn analfabeet. In dat geval moet je als blinde het brailleschrift nog leren. Dan kost inburgeren meer tijd.” Op mijn vraag of Kokob het brailleschrift machtig wast oen hij in Nederland kwam, antwoordt hij: “Ik kon al braille. Wij hebben in Eritrea dezelfde letters als in Nederland, zelfs een paar letters meer.”

Dankbaar

Kokob benadrukt: “Ik ben dankbaar voor wat de gemeente en het UAF voor mij hebben gedaan, maar vooral wat gewone mensen voor mij doen. Margreet, een vrouw bij vluchtelingenwerk Nederland is als een moeder voor mij geweest. Zij heeft zich enorm ingezet om mij verder te helpen. Ook heb ik vrienden gevonden in de kerk. Ik heb mij aangesloten bij de ICF-kerk, de International Christian Family Church.” Op mijn vraag of Kokob veel contact onderhoudt met andere vluchtelingen met een visuele beperking zegt hij: “Ik ben Christen. Veel vluchtelingen zijn islamiet. Hun cultuur is anders. Zij zijn gesloten en vertellen niet zoveel verhalen.” Kokob besluit: “Qua veiligheid ben ik hier thuis. Als blinde heb ik echter meer nodig om te ontspannen en te leven. Ik moet mij nog meer aanpassen en mijn lotgenoten leren kennen.“

Over Marijke Osinga

Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 16 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.