Door: Marijke Osinga
“Voor anderstaligen is nog zoveel te doen”, begint Mieke Douma haar verhaal als ik haar midden in de coronacrisis online interview. Haar stem klinkt daadkrachtig.
“In september is er een kennisdeeldag van de vakgroep anderstaligen van Visio gepland. Daar ben ik echt heel blij mee. Ik hoop dat wij Visio-breed nog meer voor deze groep kunnen gaan betekenen.”
Taalbarrière
Mieke legt uit: “Vanuit Visio zijn wij gewend om vraaggericht te werken. Ik vraag mij soms af of dit voor anderstaligen de meest adequate benadering is. Hun vraagstelling is niet altijd even duidelijk. Bovendien bestaat er vaak een taalbarrière. Dat belemmert anderstaligen bij deelname aan het gewone maatschappelijke verkeer, maar heeft ook zijn weerslag bij de revalidatie. Ik ben daarom dolgelukkig met Tonny van Breukelen.” Tonny van Breukelen zet zich in voor de taalverwerving van mensen met een migratieachtergrond die een visuele beperking hebben.
Mieke benadrukt hoe belangrijk Tonny in het hele revalidatietraject voor deze groep is. Ze zegt: “Met Tonny heb ik een lijntje. Als ik een cliënt krijg die de Nederlandse taal niet machtig is, breng ik hem of haar met Tonny in contact. Uiteraard doe ik dat
met zijn of haar toestemming. Tonny bekijkt of er via Taal aan zee een taalmaatje is die de persoon verder kan helpen op de manier die voor hem passend is.”
Taal aan zee is een organisatie in Den Haag die zich inzet om kwetsbare anderstaligen te helpen met het leren van de Nederlandse taal. Dat gebeurt op individueel niveau bij iemand thuis, maar ook wel in groepsverband.
Een soort lotgenotencontact
“Het prettigst zou ik het vinden als mensen met een migratieachtergrond met een visuele beperking in groepsverband Nederlands leren. Er kan dan een soort lotgenotencontact ontstaan. Niet alleen de wil om Nederlands te leren bindt hen, maar ook dat ze allemaal met een zelfde beperking dealen”, geeft Mieke haar visie.
“Omdat?”, vraag ik.
Mieke antwoordt: “Regelmatig stuurt een familielid een anderstalige met slecht zicht naar ons toe. Ik heb nu iemand in gedachten die door zijn broer aangemeld is. Zijn broer zei dat hij de hele dag thuis zat en tot niks kwam. De jongeman om wie het ging was niet echt blij met zijn leven, maar vond dat het wel goed was zoals het was. Probeer zo iemand maar eens te motiveren om bij ons te revalideren.
Wederzijdse herkenning
Wij hebben deze jongen in contact gebracht met drie jongens van zijn leeftijd, die ook geen Nederlandse wortels hadden. Zij kwamen allemaal uit een niet-westerse cultuur. Geen van allen had een duidelijke hulpvraag.
Wij vroegen de jongens waar ze behoefte aan zouden hebben. Wederzijdse herkenning van zaken waar ze tegenaan liepen, speelde daarbij een rol. Als een van de jongens aangaf dat hij iets moeilijk vond, bleek dat voor de anderen vaak ook een probleem te zijn. De hulpvraag ontstond dus door het groepscontact. Hulpmiddelen als een daisyspeler of een memorecorder betekenden voor hen soms al een adequate oplossing.
We hebben toen een compact revalidatietraject met deze jongens opgestart. Dat was eigenlijk wel heel mooi. Stoklopen was iets wat je niet deed, zo ervoeren deze jongens het, totdat een van hen uiteindelijk zei dat hij het toch graag eens wilde proberen. Toen werd het ook voor de andere jongens bespreekbaar.”
Niet voorop lopen
“Je moet als hulpverlener bij dat stoklopen niet voorop willen lopen”, gaat Mieke verder. “Het is een continu afstemmen met een persoon, kijken of hij of zij al zover is. Vanuit zijn of haar cultuur, waarin men niet altijd gewend is even open te zijn over een beperking, is dit wel te verklaren.”
Mieke vindt het ook belangrijk om ouders, broers en zussen bij de revalidatie te betrekken. “Die hebben een heel belangrijke rol in het gehele proces. Als zij het nut van revalidatie niet zien, werkt het niet. Want revalidanten blijven te maken hebben met hun eigen cultuur, ook na de revalidatie”, zegt ze.
Ouders en kinderen
Mieke vertelt over een vader die een dochter heeft die nagenoeg blind is. Het meisje voelde zich niet prettig in de moskee omdat ze het gevoel had dat er over haar geroddeld werd, zo liet de vader tijdens een gesprek aan Mieke weten. Het meisje werd gevraagd wie ze als haar vertrouwenspersoon in de moskee zag. Dat bleek de imam te zijn. Ze kreeg het advies om de reden waarom ze met een stok liep aan deze man te vertellen. Door dit contact met de imam ontstond er binnen de geloofsgemeenschap meer begrip voor haar situatie en werd ze in de moskee begroet als ieder ander. Ook haar vader voelde zich hiermee geholpen.
Soms gaat het niet eens om mensen die zelf in een niet-westers land geboren zijn, maar om de ouders. “Zij kunnen heel beschermend zijn tegenover hun slechtziende kinderen. De jongens uit het clubje, waar ik het eerder over had, woonden allemaal nog thuis en vonden het moeilijk de stap naar zelfstandig wonen te maken.”
Perspectief
In antwoord op een vraag naar scholing van mensen met een migratie-achtergrond geeft Mieke het voorbeeld van mensen met RP (Retinitis Pigmentosa), een aandoening die ook bij mensen met een migratieachtergrond voorkomt: “Deze aandoening uit zich vaak op een leeftijd, waarop mensen met een vervolgopleiding bezig zijn of beginnen met werken. In veel gevallen lukt het hen dan niet de opleiding af te maken of hun baan te behouden. We proberen in dat geval samen met hen te zoeken naar een andere vorm van dagbesteding.”
Op mijn vraag wat revalidatie uiteindelijk voor ze oplevert, zegt Mieke:
“Ik denk dat ze daarna meer perspectief hebben dan ervoor. Dankzij praktische vaardigheden bijvoorbeeld. Nadat ze bij ons geweest zijn, kunnen ze koken of een sport beoefenen. We hebben de bovengenoemde jongens een heel pakket aan sporten aangeboden. Zij stonden soms versteld van wat ze konden. Dat doet iets met je gevoel van zelfwaardering.
Zelfvertrouwen
We hebben de jongens ook in contact gebracht met mensen die al verder zijn in het revalidatietraject, die bijvoorbeeld al een baan hebben gevonden. Ook die kennis doet iets met het zelfvertrouwen. Bij een baan moet je vooral aan vrijwilligerswerk denken, en soms aan werken als zzp’er. Helaas is het lastig voor deze doelgroep om betaald werk te vinden.”
Als ik ten slotte naar Miekes droom vraag, komt ze weer terug op de kennisdeeldag. “Een Visio-brede aanpak, waarbij in alle regio’s hetzelfde aanbod is en waarbij in het kader van de revalidatie rekening wordt gehouden met de achtergrond/cultuur van de cliënt.”
Als ik haar zeg, dat ze zo betrokken en oplossingsgericht is, zegt ze:
”Ik zou nog zo graag in contact komen met mensen die nu buiten beeld blijven. Want die zijn er wel en ook hen gun ik een goed perspectief.”
Over Marijke Osinga
Marijke Osinga is jurist. Daarnaast schrijft ze verhalen en houdt ze interviews. Dit laatste doet ze omdat ze graag iets wil doen aan de beeldvorming van mensen met een beperking. Zelf is ze slechtziend en linkszijdig spastisch. Ze heeft een zoon van 17 met wie ze samen in een appartement woont. Bij de Oogvereniging maakt ze deel uit van de ledenraad.