Naar de inhoud
Tekst grootte

Thuis in Nederland: Rana Alkhadra (1985)

Interview
Nieuws
Geplaatst op: 13 juli 2020
Door: Marijke Osinga “Nog steeds droom ik wel eens dat mijn broer dodelijk geraakt wordt door een raket. Het is slechts een nachtmerrie.”, zegt Rana Alkhadra. Ik bezoek haar in Apeldoorn in een appartement, waar zij samen met haar ouders en haar broertje van 23 woont. Lang loshangende haren en een groene jurk, dat is het eerste wat me aan haar opvalt. “Mijn naam betekent ook groen.”, lacht Rana. Drieënhalf jaar geleden zijn Rana en haar moeder uit Syrië naar Nederland gekomen. Haar vader en broertje waren hen anderhalf jaar eerder al voorgegaan. Het appartement van de familie oogt ruim. Aan de wanden bevindt zich geen versiering. Een royale bank met een Arabisch motief staat tegenover een groot beeldscherm. Ik ga aan de eettafel zitten. “Eet!”, spoort Rana mij aan, terwijl ze mij een schaal koekjes voorzet die overgebleven zijn van het Suikerfeest, dat de zaterdag voorafgaande aan mijn bezoek het einde van de Ramadan markeerde.

Studeren en werken

Rana heeft nystagmus, net als haar vader. Dientengevolge ziet ze slechts 3%. Toch heeft haar slechte zicht haar niet verhinderd in Syrië Engelse literatuur te studeren en daarnaast nog te werken. “Ik moest wel geld verdienen. Boeken omzetten in braille of scannen zodat ik ze door de computer kon laten voorlezen kostte geld.” zegt Rana. “Ik leerde kinderen in de leeftijd van 4 tot 7 jaar met een visuele beperking braille en doceerde daarnaast aan dezelfde groep Engels.” “Ik heb zeven jaar gewerkt. Toen begon de oorlog en was het voor mij, noch voor de kinderen veilig om de school te bezoeken. Want, als ik over straat ging, wist ik nooit of zich een gevaarlijke situatie voordeed en waar. Ik kon dat niet zien.”

Horrorfilm

Voor Rana en haar familie breekt een tijd aan die doet denken aan een horrorfilm. Op een nacht laat het leger van Assad tweehonderdvijftig rakketten op het huis van de familie Alkhadra vallen. “Wat hadden wij fout gedaan?”, vraagt Rana zich nu nog af. “Wij zijn Palestijnen, maar we hadden met niemand ruzie. Ook hadden we niet het gevoel dat we werden gediscrimineerd. Het enige verschil tussen ons en de Syrische bevolking was dat wij geen paspoort hadden.” Een veilige woning zoeken werd het doel van de familie. Rana vertelt: “Eerst hebben we tijdelijk in een ander huis gewoond. Toen zijn we naar mijn oma gegaan. Daar was ook al een andere familie komen wonen. We besloten daarom door te reizen en ons geluk in Libanon te beproeven. Ruim een miljoen andere Syriërs hadden het zelfde idee. Het leven was er duur en er was nauwelijks werk te vinden. Na tweeënhalf jaar konden we de huur niet meer betalen en gingen ondanks de oorlogssituatie terug. We hadden geen andere keuze. Daar deelden we met een andere familie een kamer. Mijn vader sliep ‘s nachts bij een vriend omdat er in de kamer geen slaapplaats meer voor hem was.”

Vluchten

“Dat zal voor jullie niet gemakkelijk zijn geweest.”, merk ik op. “We probeerden er het beste van te maken en het contact met de familie die met ons de kamer deelde goed te houden.”, antwoordt Rana. Ze komt weer terug op haar verhaal: “In die tijd werd mijn jongste oom dodelijk getroffen door een raket. Dat was het moment waarop wij besloten naar Europa te vluchten.” “Mijn vader en mijn broertje zijn eerst gegaan, door de bergen naar Turkije en vandaar naar Griekenland. Mijn broer moest weg, wilde hij voorkomen dat hij zijn militaire dienstplicht in Syrië zou moeten vervullen. Als je in Syrië weigert het leger in te gaan, wacht je een gevangenisstraf.” Door alle spanningen kreeg Rana hartproblemen en werd een zeurende hoofdpijn haar trouwste metgezel. “Ook heb ik een continu gevoel van angst.”, zegt ze. De hartproblemen zijn sinds Rana in Nederland is over. De hoofdpijn en de angst zijn gebleven. Tegen de angst krijgt Rana medicijnen, die als vervelende bijwerking hebben dat ze er dik van wordt.

Mooiste tijd van mijn leven

De tocht door Nederland van het ene asielzoekerscentrum naar het andere bleef Rana bespaard doordat zij en haar moeder in het kader van gezinshereniging naar Nederland kwamen. In Nederland kreeg Rana het eerste half jaar Nederlandse les van een taalmaatje. Daarna was er plaats voor haar in het Loo Erf. “Ik had het daar de eerste zes maanden wel moeilijk. Ik dacht dat ik nooit Nederlands zou leren. Maar de docenten waren erg lief. Ze gaven mij zelfvertrouwen. Ze zeiden dat het mij vast zou lukken het Nederlands onder de knie te krijgen. Het Loo Erf was ook de plaats waar ik te horen kreeg dat ik een mooie stem heb. Nu zing ik in Apeldoorn in een koor. Ik ben de enige niet-Nederlandse. Ik word elke week door koorleden opgehaald. `Just give me a reason’, `Homesick` en `Avond` zijn liederen die wij op ons repertoire hebben staan. Nu, in coronatijd, zingen wij via Zoom.” Rana klinkt dankbaar. Ze zegt: “Het Loo Erf was echt de mooiste tijd van mijn leven.”

Kerk

Na het Loo Erf financierde de gemeente een inburgeringscursus voor Rana. “De manager bestelde brailleboeken voor mij, zodat ik de lessen zou kunnen volgen. De docenten waren erg lief en hadden begrip voor mijn situatie.”, vertelt Rana. Nu volgt Rana les bij Dacapo, een organisatie die migrantenvrouwen Nederlandse taallessen aanbiedt zodat ze gemakkelijker kunnen participeren in de Nederlandse samenleving. Momenteel gaat dat online vanwege de coronacrisis. Ook hier zijn brailleboeken voor Rana beschikbaar gesteld. Haar moeder vergezelt Rana naar Dacapo. “Die is erg gemotiveerd. Die heeft al A2 niveau gehaald.”, zegt Rana. Haar moeder ging ook samen met Rana naar de International Christian Family Church. “Maar jullie zijn toch moslims?”, reageer ik. “Dat klopt.”, antwoordt Rana. “Mijn eerste taalmaatje was een predikant. Zij is inmiddels naar Rotterdam verhuisd. Maar zo zijn wij wel bij deze kerk terecht gekomen. We ontmoeten er Nederlandse mensen met wie we Nederlands kunnen spreken.”

Nooit meer weg

Rana’s broertje heeft Nederlands niveau c1 gehaald. Hij studeert inmiddels Multimedia in Utrecht. Hij woont nog thuis omdat de familie afhankelijk van hem is voor het doen van boodschappen. “Noch mijn vader noch ik zien genoeg om zelf naar de winkel te gaan”, legt Rana uit. “En mijn moeder heeft erg veel last van haar handen, waardoor het moeilijk voor haar is boodschappen te dragen.” Als aan het einde van ons gesprek haar ouders binnenkomen, introduceert Rana haar moeder met de woorden: “Dit is mijn moeder en mijn allerbeste vriendin.” Haar moeder straalt. Rana besluit ons gesprek: “Ik heb net mijn Nederlands paspoort gekregen. Ik ben er zo blij mee. Hier ben ik veilig. Hier is het goed. Ik wil hier nooit meer weg.”